Summary: | Eeuwenlang lagen veel Nederlandse steden verscholen achter muren, torens en poorten. Als 's avonds de klok klonk omdat de stadspoorten gingen sluiten, moesten de stedelingen zich haasten om op tijd binnen te zijn. De bouw van een stadsverdediging was een groot en duur karwei. Maar wie niet investeerde, was kwetsbaar en soms zelfs reddeloos verloren. Als eerste Nederlandse stad startte Utrecht in 1122 met de bouw van haar verdediging. Wat begon als een gracht, vier poorten en enkele natuurstenen torens, veranderde na de uitvinding van de baksteen in hoge stenen muren met ruim vijftig torens. Dat was nodig ook, want de belegeringstechnieken werden steeds geavanceerder. Toen in 1345 de graaf van Holland met een leger van 30.000 man en grote werptoestellen (blijden) voor de muren van de stad verscheen, gaven de Utrechters echter geen krimp. Beschermd door hun stadsmuren en torens bouwden ze hun eigen blijden en trakteerden de belegeraars die te dichtbij kwamen op een pijlenregen. In 'De ommuurde stad' vertelt René de Kam de meeslepende geschiedenis van de Utrechtse stadsverdediging als voorbeeld van veel andere steden. Hij laat de betekenis van de ommuring zien in al haar facetten: de bouw, bezetting, belegeringen, aanpassingen, het verval en ten slotte de sloop in de negentiende eeuw. Ook gaat hij in op de rol die de middeleeuwse burgers speelden in het eigen stadsleger, dat er met zijn vele kleurrijke banieren veelvuldig op uit trok. En het was elke keer maar weer de vraag wie er na de strijd levend naar de stadspoorten terugkeerde...Exhibition: Centraal Museum Utrecht, The Netherlands (20.6-20.9.2020).
|